Vijf landen in tien dagen - Reisverslag uit Recife, Brazilië van Max - WaarBenJij.nu Vijf landen in tien dagen - Reisverslag uit Recife, Brazilië van Max - WaarBenJij.nu

Vijf landen in tien dagen

Blijf op de hoogte en volg Max

10 Juni 2014 | Brazilië, Recife

Daar ben ik weer! Inmiddels niet meer vanuit Australië maar vanuit Brazilië. Met een extra lange editie deze keer. Het voelt ook echt alsof Australië een paar maanden terug is. Dat komt waarschijnlijk omdat ik hier inmiddels toch al heel wat heb meegemaakt, tijd dus om jullie even bij te praten. De vlucht… Ik zag er heel erg tegenop, 30 uur in een vliegtuig. Maar het viel me achteraf mee! Ik had meer moeite met de vlucht naar Australië vanuit Amsterdam, terwijl die heel wat korter was. Het heeft ook zeker geholpen dat ik de helft van de tijd geslapen heb (dat is wel iets dat ik tijdens het reizen heb geleerd; ik kan nu overal en op ieder moment van de dag slapen, op zich een goede eigenschap ;) ). Maar wat ook heeft geholpen is dat ik door een bizar toeval naast een Duitse jongen kwam te zitten die ik eerder in Australië al had ontmoet, hoe groot is die kans…. Eenmaal aangekomen in Sao Paulo, was ik toch een beetje moe, ook wel begrijpelijk denk ik, maar ik moest toch mijn weg gaan vinden. Ik kreeg al heel snel te maken met de grootste tegenvaller die ik in Brazilië heb gehad, kan ik denk ik wel zeggen. Ik wist dat Engels pratende mensen niet net zo vanzelfsprekend waren als in Nederland, maar ik was er vanuit gegaan dat er altijd wel iemand in de buurt was die Engels sprak, niet dus. Ik zal er zo nog op terugkomen maar het was toch wel lastig bij de “federal police” want meer Portugees dan hallo en dankjewel kon ik niet…. Ik werd opgehaald door de vriend van Thais (de kennis in Sao Paulo bij wie ik mocht slapen). Ik ben erg blij dat ik iemand had die me een beetje wegwijs kon maken in Brazilië, want het was niet makkelijk geweest om zelf, in het Portugees, mijn weg te vinden. Na een autoritje van een uurtje (want Sao Paulo komt qua grootte aardig in de buurt van Nederland) kwamen we aan bij Thais thuis. Ik werd gelijk meegenomen om mijn eerste Braziliaanse cultuur op te snuiven: caipirinhas en coxinhas. De volgende dag was ik voor een groot deel op mezelf aangewezen: Thais moest werken, maar dat vond ik eigenlijk helemaal niet erg, ik kon uitslapen en rustig bijkomen van mijn reis. Na een hele ontspannen ochtend heb ik Thais ontmoet voor lunch, opnieuw in Braziliaanse stijl: voornamelijk vlees, en het eten werd per kilo afgerekend. Ik vroeg haar hoeveel mensen in Brazilië nou eigenlijk Engels praatten. ‘Nog best veel in de grote steden’ zei ze, ‘maar zodra je naar het noorden gaat wordt het veel minder’. ‘Hoeveel procent denk je dan in Sao Paulo?’ vroeg ik. 10-15% was het antwoord, dat was toch wel even slikken… ’s Middags ben ik zelf op verkenning uit gegaan, en, niet onbelangrijk, ik heb mijn kaartje voor Nederland-Spanje opgehaald! Het land is totaal anders dan Australië, maar in een echte cultuurshock ben ik niet terechtgekomen, want het is een land met twee gezichten. Aan de ene kant heb je de moderne winkelstraten waardoor je je in Europa waant, maar drie straten verder ligt de halve straat open, ligt overal afval en leven mensen in extreme armoede. Die moderne kant maakt toch dat ik het geen cultuurshock, maar een grote cultuurverandering wil noemen. Over het algemeen denk ik dat ik Brazilië kan omschrijven als een kruising tussen Marokko, Italië en Spanje (van de landen waar ik geweest ben), het Zuid-Europese temperament is weldegelijk aanwezig, maar af en toe lijkt het qua armoede op Marokko. De volgende dag heb ik het hele centrum van Sao Paulo gezien samen met Thais en haar vriend, tijdens aan lange, maar leuk ‘free walking tour’. Ook heb ik verder kennis mogen maken met de Braziliaanse keuken. Ik had gezegd dat ik graag naar een favella (de armste buurten in grote steden) wilde om te zien hoe het leven daar was. Ik werd voor gek verklaard: als ik daar, als toerist, heen zou gaan was de kans volgens meerdere Brazilianen, ongeveer 95% dat ik overvallen zou worden, of erger. Dat schrok me wel af, maar daardoor was het plan toch nog niet uit mijn hoofd, ik bleef manieren bedenken om er toch te komen. Maar de volgende dag gingen we voor een lunch naar de ouders van Thais. Op de weg daarheen reden we een stukje om, speciaal voor mij, door een favella. In favella’s is het toegestaan om, bij een rood stoplicht niet te stoppen, maar alleen vaart te minderen, omdat stilstaande auto’s vaak het doelwit van overvallen zijn. Het was heel bijzonder om te zien; ik verbaasde me nog maar eens over de enorme verschillen in het land. Bizar hoe de armsten in zulke kleine huisjes wonen, terwijl de rijksten van werk naar huis vliegen in helikopters om de files te omzeilen. Goed, ik werd heel hartelijk ontvangen, heb heerlijke feijoada gegeten, en heb het opperhoofd van de familie, opa, mogen ontmoeten. Heel veel Braziliaanser dan dit gaat het denk ik niet worden op mijn reis, ik kon er echt van genieten! De volgende dag vloog ik alweer door naar Foz do Iguaçu, waar ik watervallen zou gaan kijken. Omdat mijn vlucht pas ’s middags ging ben ik in de ochtend het gigantische stadspark gaan verkennen. Daarna ben ik met de taxi en de bus richting het vliegveld gegaan. Eenmaal aangekomen op het vliegveld, een dik uur voor mijn vlucht, keek ik op het vertekbord. DELAYED, stond er bij mijn vlucht. Ik was een beetje chagrijnig, maar goed, ik zocht een stoeltje, en vond er een recht voor het bord. Na een klein half uurtje wachten, zonder verandering, besloot ik maar is te gaan vragen waarom er vertraging was. Onderweg naar de balie van TAM airlines, liep ik langs nog een vertrekbord, en ineens stond er bij mijn vlucht NOW BOARDING. Het lopen veranderde in rennen en ik vroeg hoe het kon dat er nu ineens boarden stond, terwijl ik eerder nog was vertraagd, exact dezelfde vlucht, ik zweer het je. Nee hoor, zei de vrouw, je vlucht heeft geen vertraging, maar nu is het al te laat om in te checken, ik moest maar proberen mijn vlucht om te boeken. Ik was woest, op TAM, omdat er op het ene bord stond dat er vertraging was, en het andere niet, maar ook op zezelf, omdat ik niet meteen was gaan vragen waarom er vertraging was. Ik ben nog een keer teruggelopen naar het eerste bord, en daar stond nog steeds, achter mijn vluchtnummer: DELAYED. Dat maakte mijn humeur er niet bepaald beter op. Ik had weinig keus, ik moest er toch aan geloven dat ik mijn vlucht moest gaan omboeken. Maar de soap was nog niet klaar. Toen ik na 45 minuten wachten eindelijk aan de beurt kwam, inmiddels enigszins gekalmeerd, zei de jongedame: ‘dat is zonde, dat u uw vlucht heeft gemist, dat gaat u geld kosten’. Ik wist niet wat ik hoorde: omdat ik één vlucht gemist had, kwamen alle anderen te vervallen (ik had al mijn binnenlandse vluchten onder één boeking). Er waren twee opties. Optie 1: voor 700 euro kon ik al mijn vluchten behouden, en werd de gemist vlucht omgeboekt. Optie 2: voor 400 euro kon ik de rest van mijn vluchten behouden, maar dan moest ik wel zelf in Iguaçu zien te komen, bij beide opties zou ik meer moeten betalen dan ik in eerste instantie in totaal uit had gegeven. Ik was echt witheet, het was lang geleden dat ik zo boos geweest ben. Dus ik zei; ik ga geen 500 euro betalen omdat ik een vlucht gemist heb terwijl het niet eens mijn schuld was. Maar, zo zei de vrouw misschien wel terecht, het was ook de vliegvaartmaatschappij niet aan te rekenen, het vertrekbord was de verantwoordelijkheid van het vliegveld, en ik had ook gelijk moeten gaan vragen waarom er vertraging was. Ik was niet de enige met dit probleem, er waren nog minimaal drie anderen die om dezelfde reden als ik de vlucht hadden gemist. Uiteindelijk werd ik doorverwezen naar de manager, die maar gebrekkig Engels sprak, maar met een tolk erbij liep het allemaal wat soepeler. Na nogmaals mijn verhaal te hebben gedaan kreeg ik een ultiem aanbod: ik zou een ‘penalty fee’ van 40 euro moeten betalen en dan zou ik al mijn vluchten behouden en de gemiste vlucht kon ik de volgende dag alsnog nemen. Omdat ik me realiseerde dat ik toch ook niet helemaal vrij te pleiten was, en omdat ik al lang blij was dat ik geen 500 euro hoefde te betalen heb ik dat aanbod geaccepteerd. Maar toch, het zat me niet lekker dat ik om zo’n knullige reden mijn vlucht had gemist. Gelukkig was het geen probleem om nog een nacht bij Thais te slapen en dus, kon ik de hele stad weer door. Ik had een extra dag in Sao Paulo, die dag ben ik op de culturele tour gegaan, met onder andere het uiterst cultureel verantwoorde ‘Museu de Futebol’. Extra vroeg ging ik dit keer op weg naar het vliegveld, via het mij inmiddels bekende traject. Helemaal zenuwvrij was het ook deze keer niet; door de file (Sao Paulo heeft de ergste files van Zuid-Amerika, de meeste mensen doen in de spits 2 uur over 20 kilometer, maar als het echt tegenzit kom je in 2 uur maar 5 kilometer verder) kwam ik een uur later dan gepland aan op het vliegveld, maar godzijdank miste ik mijn vlucht niet nog een keer. Na een overstap in Curitiba, kwam ik ’s avonds laat uiteindelijk toch aan on Foz du Iguaçu. Door de gemiste vlucht werd mijn verblijf daar met een dagje ingekort, en dus ging ik de volgende ochtend gelijk de watervallen bekijken. Er waren twee kanten: de Braziliaanse, en de Argentijnse (Foz du Iguaçu ligt bij het drielandenpunt tussen Brazilië, Argentinië en Paraguay). Ik begon met de Braziliaanse kant. Met een krakkemikkige bus vertrok ik richting de watervallen. Eenmaal aangekomen bij de ingang stond daar een werkelijk gigantisch gebouw. Het was duidelijk gebouwd op honderden bezoekers, maar omdat het laagseizoen was kon ik zo doorlopen. Ik had gehoord dat de watervallen prachtig waren, maar toen ik om het hoekje keek, kon ik mijn ogen nauwelijks geloven. Over wat kilometers leek kwamen in de verte honderden watervallen naar beneden, een duizelingwekkend mooi gezicht. Voor een keer deden de foto’s een beetje recht aan de situatie want dit uitzicht was werkelijk prachtig, ook om te fotograferen. Onderweg naar het uitzichtpunt struikelde je bijna over de coatis, kleine beestjes, ik zou het omschrijven als een soort kruising tussen een aap en een kleine hond. Ze waren totaal niet verlegen en pakten alles wat ze pakken konden, inclusief een handtas die een vrouw voor een foto even op de grond had gezet. Wat volgde was een werkelijk prachtige wandeling, die eindigde bij de Braziliaanse kant van ‘Devil’s Throat’, wat ik al spectaculair vond (maar toen had ik de Argentijnse kant nog niet gezien). Volgende dag ben ik met een tour (het was naar ik had begrepen te veel gedoe om zelf te gaan: veel bussen en moeilijkheden aan de grens) naar de Argentijnse kant gegaan. Eenmaal aangekomen in het national park hoorde je heel in de verte al het geluid van vallend water. En naarmate we verder liepen werd dat geluid als maar luider en luider. Uiteindelijk kwamen aan, en liepen we letterlijk tussen de watervallen. Ik kan nu mijn best gaan doen om die ervaring te omschrijven, maar ik denk niet dat dat mogelijk is, dus probeer ik het ook maar niet. De hele dag hebben we besteed tussen de watervallen, aan de onderkant, de bovenkant. Opnieuw waren de coatis overal, onze gids leerde ons dat je moest blazen als een kat om ze weg te jagen, dan dachten ze dat het een jaguar was (de jaguars jagen ’s nachts op de coatis). We hadden ook wel een hele dag nodig want het waren er zo veel, watervallen zo ver je kon kijken! We sloten de dag af met de Argentijnse kant van Devils Throat. Dat was helemaal onbeschrijfelijk. Hoe dan ook het meest indrukwekkende wat ik ooit heb gezien, maar misschien ook wel het beste, het mooiste. Ik kan heel goed begrijpen waarom de watervallen een van de nieuwe wereldwonderen zijn, heb je ooit een kans, ga er dan heen mensen! De laatste volledige dag ben ik op de Paraguyaanse tour gegaan. Ik begon met een bezoek aan de Itapu Dam, op de grens tussen Brazilië en Paraguay. Dat viel me een beetje tegen. De rondleiding bestond vooral uit heel veel reclame om de omstreden bouw van de dam goed te praten voor mijn gevoel. Misschien was het hoogtepunt wel dat ik mijn eerste wilde capibara’s gezien heb. Na de rondleiding ben ik met het opperhoofd van de krakkemikkige bussen naar Paraguay gereden. Zodra ik in de bus stapte leek het net een heel ander deel van de wereld, ik denk oprecht dat die cultuurverandering voor mij groter was dan die tussen Australië en Brazilië. De hele bus was gevuld met mensen die echt heel arm waren, dat was zo te zien, en het was een wonder dat de bus het de hele weg gehaald heeft. Ook de buschauffeur was een heel ander verhaal dan in de rest van Brazilië: die stopte gewoon midden op de straat om even een praatje met een kennis te maken, en niemand keek er raar van op. Eenmaal aangekomen bij de grens, was nadat mijn paspoort gestempeld werd een voor mij opmerkelijk record een feit. Vijf landen in tien dagen. Als je als niet-Europeaan door Europa reist, is het allesbehalve bijzonder, maar ik vond het toch wel apart. In dik een week van Australië naar de Verenigde Arabische Emiraten (ja die tel ik ook mee), naar Brazilië, naar Argentinië, en tot slot, Paraguay. Paraguay zelf was heel anders dan Brazilië, overal mensen, enorm druk en een onprettige sfeer. Dat was de eerste keer in Zuid-Amerika dat ik me echt onveilig heb gevoeld. Want in tegenstelling tot wat zo’n beetje iedereen die hoorde dat ik naar Brazilië zei, heb ik me totaal niet onveilig gevoeld in Brazilië, het wordt een beetje overdreven naar mijn zin. In Paraguay was dat anders, overal mensen die dingen aan je hingen, aan je zaten en naar je riepen, en wat waarschijnlijk ook niet hielp was de gigantische man die in een smal straatje ineens zo voor mijn neus stond dat ik er niet langs kon. Ik wist het zeker: hij gaat me beroven, maar ‘gelukkig’ zei hij alleen ‘you want cocaïne bro?’ met mijn ‘não obrigado’ nam hij godzijdank genoegen. Maar alles tezamen voelde ik mijn niet zo op mijn gemak daar. Veel langer dan twee uur ben ik dan ook niet gebleven en met diezelfde krakkemikkige bus, en die zelfde buschauffeur ging ik weer terug naar het veilige Brazilië. De dag daarna was mijn korte bezoek aan Iguaçu alweer voorbij. Ik vloog na een tussenlanding in Curitiba, en een tussenlanding in Brasilia, naar Sao Luis, waar ik om drie uur ’s nachts aankwam. Om de kosten van een nacht in een hostel te besparen, had ik al eerder besloten de rest van de nacht op het vliegveld door te brengen (ik heb prima geslapen moet ik zeggen), en de volgende ochtend ging ik naar mijn hostel. Dat kan ik maar op een manier omschrijven: een verschrikking. In drie maanden reizen had ik toch aardig wat hostels gezien, maar dit hostel kwam met stip op de laatste plaats. De kamer zag eruit als een cel, er was geen warm water, het was er smerig, bah! Ik wilde zo snel mogelijk weg daar en dus heb ik transport naar Barrerinhas geregeld. Ik had nog één dag om São Luis te bekijken, het zou een hele mooie stad moeten zijn, maar ik vond het vreselijk. Wat niet hielp was de temperatuur. In Iguaçu was het toen ik weg ging niet veel warmer dan 15 graden, in São Luis was het bijna 35 graden. Maar ik vond er niks aan. Ik vond het maar een lelijke stad, en omdat het hostel in een soort achterbuurt was moest je door allemaal steegjes om in het centrum uit te komen, officieel de tweede keer dat ik me onveilig heb gevoeld, met al die daklozen die toch op een wel heel dringende toon om geld vragen. Het was zondag, dus alles was dicht, en de architectonische ‘hoogtepunten’ konden mijn gedachten over São Luis niet echt veranderen. Nee, het was geen must see in Brazilië, bepaald niet. In ieder geval, de volgende dag ging ik naar Barrerinhas, vanwaar ik Lençois Maranhenses (dat is er een om te googlen) kon gaan bezoeken. In tegenstelling tot São Luis, was Barrerinhas een heel leuk dorpje, en mijn lichte twijfels of Brazilië wel het juiste land was om in te gaan reizen waren meteen weggenomen. Het was heus geen paradijs hoor, maar hier kon ik zien hoe Brazilianen nou echt leefden. De meesten natuurlijk niet in omstandigheden zoals in West-Europa, maar om nou te zeggen dat ze het heel slecht hadden, dat ook weer niet. Een heerlijke Braziliaanse sfeer en uitstraling: geen haast, heel kalm. Het dorp was helemaal op zand gebouwd, alleen op de hoofdweg lag asfalt. De politie? Die reed rond op quads. Op Braziliaanse wegen moet je trouwens wel oppassen. Het grootste deel is prima, maar af en toe zitten er gigantisch gaten in de weg waar je niet doorheen wil rijden. Ik heb zelfs een keer meegemaakt dat iemand de waterleiding had geraakt, en het water de lucht in spoot, of dat er midden op de snelweg een kudde koeien overstak. Na mijn eerste kenninsmakingsdagje met Barrerinhas ben ik de volgende dag op avontuur uitgegaan. ’s Ochtends stond een behoorlijk hobbelige rit langs de rivier op het programma. Na een uurtje werden we uit de auto gelaten en in rubberbanden geplaatst. We gingen niet met de auto, maar dreven in onze banden terug op de rivier. Heel leuk en ontspannend! In de middag zijn we naar de duinen gegaan waar het eigenlijk allemaal om ging, en wat men zei klopte, het was inderdaad prachtig. Ik had een beetje ruzie met mijn camera: erger dan ooit zagen de foto’s eruit alsof het gewoon doorsnee duinen in Nederland waren. Maar mensen geloof mij: dat was niet zo: het is veel mooier dan de camera doet vermoeden! Na de zonsondergang (ik denk dat ik tijdens mijn reis inmiddels meer zonsondergangen gezien heb dan in mijn hele leven voor de reis) zijn we teruggegaan naar Barrerinhas. Onderweg kwam ik weer iets tegen wat heel typisch is voor Brazilië. We reden door een piepklein dorpje, ik denk dat er niet meer dan 10 huizen stonden. Het had niet veel om het lijf, maar wat lag er wel? Een voetbalveld. Overal zal je voetbalveldjes vinden. De Brazilianen zijn helemaal gek van voetbal. De WK-gekte is hier, in tegenstelling tot wat ik over Nederland heb gehoord, al lang losgebarsten! Overal waar ik ben geweest, hoe afgelegen ook, hangen Braziliaanse vlaggen en foto’s van Neymar. In ieder restaurant, iedere winkel, en hoe dichterbij het WK komt, hoe meer het er worden. Ik had de volgende dag nog een dag om een manier uit te vogelen om naar het backpackersparadijs van Brazilië te komen: Jericoacoara. Dat dat niet eenvoudig was had ik al snel door. Er waren drie opties: 1. Bijna 1000 kilometer omrijden 2. Veel te veel geld betalen voor privetransport 3. Binnendoor, met als gevolg dat ik twee dagen onderweg zou zijn en 5 keer over moest stappen. Uiteindelijk had ik het geluk dat ik twee anderen tegenkwam die dezelfde kant op wilden als ik. We hebben er nog iemand bij gevonden en toen met zijn vieren ons eigen privetransport gehuurd. En dus vertrokken we de volgende dag met een auto naar het backpackersparadijs van Brazilië: Jericoacoara. De rit was fantastisch, eerst een uur door prachtige duinen, daarna een heel eind door schitterende vlaktes met Braziliaanse gaucho’s, want ja ook die bestaan, toen een heel eind over de weg (iets minder spectaculair), en om af te sluiten weer een heel eind door de duinen. Onderweg zijn we voor een lunch gestopt op een paradijselijke bestemming: wit zand, blauw meer, stoeltjes en hangmatten in het water. Eenmaal aangekomen kon ik wel snappen waarom Jericoacoara, of gewoon kortweg Jeri zo populair is bij de backpackers. De straten zijn alleen van zand, normale wegen hebben hun intreden nog niet gedaan. Het hele dorp is aan de zee gebouwd, en er hangt een beetje een hippiesfeertje. Het deed me in zekere zin wel denken aan Byron Bay in Australië, alleen was dit beter. Nadat ik gesetteld was in mijn kamer ben ik, net als de rest van het dorp , naar de hoge duin vlak buiten het dorp gelopen voor de zonsondergang. Met mijn overgang naar Jericoacoara was ik ook officieel uit de malariazone, die ik met mijn vlucht naar Sao Luis had betreden, maar daar was nog niet heel veel van te merken, want ik heb in Brazilië nog nooit zoveel muggen op me af zien komen als in Jericoacoara. De volgende dag stond voor een groot deel in het teken van het zo weinig mogelijk doen. Heel veel meer dan het strand heb ik die dag niet gezien. Mijn laatste volledige dag, want ja, ik moest nou eenmaal door blijven reizen om op tijd in Salvador te zijn...) ben ik met twee anderen met een buggy naar twee meren in de buurt geweest. Opnieuw stuk voor stuk prachtig. Soms zie je wel is die advertenties van de Maledieven, met blauw water, wit zand en een model dat in een hangmat ligt, nou dat moet je je zo’n beetje voorstellen. Ik mag niet klagen hier hoor! De buggyritjes waren fantastisch, met een open dak, scheuren over het strand, wind in je haar, daar kan ik wel aan wennen! Er zat één nadeel aan die dag: ik ben in slaap gevallen in de zon, en werd wakker als een kreeft… De dag daarop moest ik helaas alweer weg uit Jericoacoara. Fortaleza was de bestemming. Na een heel hobbelig ritje naar Jijoca, waar we overstapten, volgde een aangename busreis naar Fortaleza, het was avond toe ik aankwam. Ik had begrepen dat Fortaleza geen hele denderende stad is, maar goed, eigenwijs als ik ben, wilde ik het natuurlijk met mijn eigen ogen zien. De volgende dag ben ik, zonder hele hoge verwachtingen, op verkenning uitgegaan. En ik moet zeggen: het viel me allerzins mee. Ik vond het helemaal niet zo’n , saaie, lelijke, verschrikkelijke stad. ’s Avonds ben ik naar de boulevard gegaan. Fortaleza krijgt voor het WK zo’n beetje het leidende Fan Fest. En daarvoor moeten natuurlijk testen gedaan worden. Dus toen ik er was, was er een groot muziekfestival aan de gang. Dit diende als testevenement voor met name de politie. En ja, die waren goed vertegenwoordigd. Zonder overdrijven denk ik dat er bijna even veel politiemensen als bezoekers waren, en nee, dat kwam niet omdat er zo weinig bezoekers waren. Op de terugweg had ik even een geluksmomentje, toen snapte ik weer helemaal waarom ik naar Brazilië wilde. Om 11 uur ’s avonds liep ik over een plein waar tientallen Brazilianen zelf muziek aan het maken waren en met zijn allen aan het eten waren. Al die Brazilianen, zoals ze echt leven, dat is het beeld dat ik van Brazilië had, daarom wilde ik zo graag hoer naartoe. Mijn volgende dag begin vroeg; er stond een busreis naar de volgende WK-stad, Natal, op het programma. De reis was normaliter al erg lang geweest, maar door de nodige vertraging kwamen we pas ’s avonds laat aan in Natal, in plaats van het einde van de middag. Ik was inmiddels behoorlijk moe van het reizen, dus ik ben vrij snel mijn bed in gedoken. Doordat ik door de vertraging die ik onderweg naar Natal opgelopen had later was aangekomen had ik de volgende dag veel te zien. Het strand daar is prachtig. Mocht je naar Brazilië willen voor een strandvakantie, en ook nog eens in de bewoonde wereld willen zitten, dan kan ik (tot nu toe) Natal het meeste aanraden. Die dag heb ik onder andere ook vervoer naar mijn volgende locatie geregeld: Pipa. Van tevoren stond Pipa niet op mijn lijstje, maar van Job, die dezelfde route een paar maandjes eerder heeft gedaan, kreeg ik de tip daar toch echt heen te gaan. En ja, wie ben ik om dat advies in de wind te slaan. Zo zat ik de volgende dag voor een spotprijs, ze hadden nog één iemand nodig om de bus te vullen, in een busje naar Pipa. Wat ik met mijn beste Portugees alleen niet had begrepen is dat ik voor die prijs niet alleen vervoer, maar een hele tour kreeg. En zoals wel vaker in Brazilië zaten er extra opties bij, die je dan nog wel moest betalen. Vaak ben ik daar niet op ingegaan maar deze keer vond ik het toch wel de moeite waard: een uurtje op een boot door de mangroven varen en dolfijnen spotten. Zo gezegd, zo gedaan, alleen jammer dat de dolfijnen niet zo mee wilden werken, die hadden zich verstopt. Al met al toch de moeite waard. Uiteindelijk werd ik keurig afgeleverd bij mijn hostel in Pipa. Job had gelijk, Pipa is een heerlijke plek, sterker nog, mijn favoriete kustplaats in Brazilië tot nu toe (en ik heb er toch een hele hoop gezien). Dat kwam mede door mijn heerlijke hostel, de geweldig mensen en het goede weer. Pipa heeft geen grote toeristentrekkers, geen grote musea, of wat dan ook. Maar met zo’n strand heb je dat ook niet nodig. Drie dagen lang genieten! (en lekker weinig doen) Ik wil nog wel even een persoonlijk hoogtepunt melden: drie dagen achter elkaar ben ik naar de baai gegaan waar dolfijnen zouden moeten zijn. Twee keer niets, maar de derde keer, op een ander tijdstip, was het raak. Overal dolfijnen, en ze kwamen zo dicht bij de kust dat ik een lang gekoesterde wens in vervulling kon laten gaan: zwemmen met dolfijnen. En dan niet in een aquarium in een dierenpark, nee met wilde dolfijnen. Dan moet je je ook niet voorstellen dat je op hun rug kan zitten, veel dichterbij dan 1,5 meter ben ik niet gekomen, maar toch, het was een hele bijzondere ervaring. Na drie dagen Pipa, het liefst was ik nog langer gebleven, moest ik toch door. Recife was de volgende bestemming. Zoals wel meer reizen, was het ook deze keer allesbehalve gemakkelijk om transport te vinden, maar tot nu toe is het alle keren gelukt. De eerste dag in Recife heb ik het oude centrum en het strand bezocht, geen heel groot spektakel als je het mij vraagt. En vandaag, vandaag ben ik naar Olinda gegaan. Een leuk oud, gekleurd dorpje vlak boven Recife. Opnieuw gaf dit een inkijkje in het echte Braziliaanse leven. En dan zijn we bij nu. Morgen heb ik nog één dag in Recife, voordat ik doorvlieg naar Salvador, waar ik aanstaande vrijdag naar Nederland-Spanje ga. 4,5 maand ben ik inmiddels onderweg, met nog iets meer dan een maand voor de boeg. Mijn mood is wel een beetje veranderd. Waar ik eerst zoiets had van: ik wil niet dat het reizen ooit stopt, denk ik nu dat het over een maand ook wel klaar is, voor deze reis althans. Begrijp me niet verkeerd, ik heb het nog steeds heel erg naar mijn zin, en ik zou de komende maand voor geen goud willen missen. Maar ik zie er minder tegenop om terug te gaan naar Nederland. Over een maand is dit avontuur voor mijn gevoel echt klaar, en kan ik in Nederland weer een nieuwe reis gaan plannen. Maar goed, voorlopig heb ik nog een maand voor de boeg. 1 maand genieten, terwijl jullie allemaal op je werk of op school zitten, om het nog maar eens even lekker in te wrijven. Nog een maandje, dan ben ik er weer, doei!

  • 10 Juni 2014 - 20:08

    Jasmijn:

    Hey Max,

    Wat een avonturen maak jij mee zeg! Ik vind het echt heel leuk om het te lezen en wens je nog heel veel plezier met de laatste maand en natuurlijk met de wedstrijd Nederland-Spanje!

    Groetjes,

    Jasmijn

  • 11 Juni 2014 - 10:58

    Ivon:

    Hoi Max,
    Je hebt ons zeker mee laten reizen en daar genieten we van. Maar toch kijken we er ook naar uit dat je weer terugkomt. Vast een hele andere Max dan toen je wegging.
    dikke kus van Arnold en Ivon en a.s. vrijdag zullen we kijken of we jou om tribune kunnen spotten.

  • 11 Juni 2014 - 19:27

    Jip Van Oostrum:

    He maxi leuk verhaal hoor en ik wist niet dat jij goed kon schrijven. Je vent bijna net zo goed als ik. Het is wel heel lang sms dat maakt niet uit dikke kus van de hele familie denk ik.
    Groetjes uit Nederland van Jip.

  • 16 Juni 2014 - 19:47

    Dieneke:

    Max, weer een geweldig verhaal. Weer geweldig om te lezen dat het reizen inmiddels in je bloed is gaan zitten. Bezoek aan Salvador zal je natuurlijk nooit meer vergeten, echt waar voor je geld. Via Facebook prachtige foto's gezien van jouw "zware" tijd in Brazilie. Zo'n ritje de rivier af lijkt me echt geweldig!!!!!!!! Jouw verhaal maakt mij ook duidelijk dat we moeten gaan sparen voor een reisje naar de Argentijnse kant van de watervallen! Geniet er nog van en keep save!

Verslag uit: Brazilië, Recife

Max

Actief sinds 02 Feb. 2014
Verslag gelezen: 3976
Totaal aantal bezoekers 10878

Voorgaande reizen:

05 Februari 2014 - 17 Juli 2014

Het grote avontuur naar Australië en Brazilië

Landen bezocht: